Voor het vak ‘Sociale Vaardigheden’ zijn jammer genoeg geen ezelsbruggetjes. Het gaat namelijk om dingen die je doet, omdat ze ‘zo horen’. Dit vak gaat over mensen, niet over dingen die je kunt onthouden, zoals bij taal en rekenen. Daarom geven we je tips om de eerste lessen Sociale Vaardigheden goed door te komen.
Beginnen met kennismaken
Bij de lessen Sociale Vaardigheden ga je met elkaar kennismaken. Dat gebeurt op een andere manier dan je misschien gewend bent. Bij andere vakken ga je bij elkaar zitten en vraag je wie iemand is, misschien wat iemands hobby’s zijn en welke vakken hij of zij het leukst vindt.
Bij Sociale Vaardigheden is het niet het belangrijkst dat je de andere persoon echt leert kennen, maar vooral hoe je je gedraagt. Er zijn een paar regels waar je je aan moet houden:
- Je loopt naar iemand toe. Je wacht dus niet tot iemand naar jou toekomt;
- Je kijkt de ander aan;
- Je geeft de ander stevig je rechterhand;
- Je zegt hoe je heet;
- Je luistert en onthoudt hoe de ander heet.
Luisteren
Nu je weet hoe je op de goede manier kennis met elkaar maakt, ga je een stapje verder en leer je ook echt met elkaar te praten. Bij praten is het belangrijk dat je luistert naar degene met wie je praat. Als de juf of meester zou vragen: “Wat is degene die tegenover je zit zijn hobby”, zou je daar een antwoord op moeten geven.
Bij het luisteren moet je laten merken dat je aan het luisteren bent. Dat doe je zo:
- Je kijkt de ander aan;
- Je knikt af en toe;
- Je probeert te onthouden wat de ander zegt;
- Je raakt niet afgeleid door wat er om je heen gebeurt;
- Je praat zelf niet. Je mag de ander dus niet onderbreken;
- Als iemand klaar is met praten, vraag je wat je niet snapt;
- Je zegt wat jij denkt en wat jij er van vindt, maar op een aardige manier.
Tijdens de lessen leer je hoe je het best kunt reageren nadat je hebt geluisterd. Je krijgt bijvoorbeeld oefeningen met vragen en antwoorden die je kunt geven. Je leert dan welk antwoord het fijnst overkomt.
Iets vragen en bespreken
Hoe zorgen we ervoor dat iemand anders ons wil helpen? Het heeft allemaal te maken met hoe je iets vraagt. Je hebt vast wel eens gehoord dat je ‘netjes’ moet vragen, maar hoe werkt dat eigenlijk?
Er zijn heel veel manieren om iemand iets te vragen: agressief, door te slijmen, door te dreigen, te chanteren of door onduidelijk te zijn. We geven van iedere manier een voorbeeld:
Agressief: Ik moet nu jouw potlood lenen;
Slijmen: Als jouw beste vriend mag ik toch zeker jouw potlood wel even lenen?
Dreigen: Als ik nu jouw potlood niet krijg, zijn we geen vrienden meer!
Chanteren: “Als ik jouw potlood nu niet mag lenen, krijg ik straks een onvoldoende voor tekenen en dan is dat jouw schuld!”
Onduidelijk zijn: “Ik heb zelf geen potlood.”
Deze manieren zijn niet goed. Je zou het best kunnen vragen: “Mag ik jouw potlood lenen?”
Onthoud de volgende regels als je iets vraagt of wilt bespreken:
- Zeg dat je iets wilt vragen: “Mag ik iets vragen?”
- Stel je vraag duidelijk, zoals in het voorbeeld;
- Luister goed naar wat de ander antwoordt;
- Snap je het niet? Stel dan nog een vraag?
- Accepteer het antwoord van de ander.
Stel je voor dat de ander zegt: “Sorry, ik heb maar één potlood.” Dan moet je dat accepteren en niet doorzeuren. Vraag of iemand anders een potlood heeft.
Naar de les
Het is goed dat je alvast deze dingen weet voordat je begint met Sociale Vaardigheden. Je leert bij dit vak nog heel veel andere sociale vaardigheden. Je gaat zelfs leren waarom iets gebeurt en wat jij daaraan kunt doen. Dat moet je oefenen met familie, vrienden en met de juf of meester.
Als het niet zo goed gaat, geeft dat niets. Je krijgt dit vak om te leren, zodat je dezelfde fout niet nog een keer maakt.