
Spelling is één van de moeilijkste dingen in de Nederlandse taal. Dat komt doordat er heel veel spellings- en grammaticaregels zijn. Nederlands zou zelfs één van de moeilijkste talen ter wereld zijn. Gelukkig weet Vakken.nl een paar trucjes om spelling een stuk makkelijker te maken.
Dubbele letters
Hoe spel je het woord ‘onmiddellijk’? Met 2 d’s en 2 l’en. Dat lijkt heel logisch, maar tijdens een dictee is dit een veel gemaakte fout. Je kunt daarom een trucje uit je hoofd leren voor dit woord:
‘1 ongeluk, 2 doden, 2 lijken’. Daarmee onthoud je dat er twee d’s in het woord zitten (2 doden) en 2 l’en (namelijk 2 lijken). Vind je dit een beetje een verdrietig ezelsbruggetje, dan hebben we ook nog een paar vrolijke ezelsbruggetjes:
- Ik ga slapen met 2 dekens en 2 lakens;
- Onmiddellijk met een dubbele d en dubbele l, anders raak je onmiddellijk in de knel;
- Dubbel dik en lekker lang;
- Twee dikke dienders en twee lange lummels.
Nu weten we wel zeker dat je het woord ‘onmiddellijk’ onmiddellijk goed gaat schrijven!
E of ee?
Het meervoud kan soms best ingewikkeld zijn. In Nederland zijn we er aan gewend dat een meervoud met ‘en’ moet eindigen. Bij sommige woorden moet je letten op de klemtoon om het woord goed te schrijven. Daarbij moet je letten op een enkele e of een dubbele e.
Als je wilt weten of je een woord met e of ee moet schrijven, kun je het woord het best hardop zeggen:
Het woord ‘porie’ spreek je uit als ‘pooooorie’, dus ligt de klemtoon op de eerste lettergreep. Het meervoud is daarom ‘poriën’. Let daarbij op: de eerste e in het woord krijgt puntjes.
Bij het woord ‘kopie’ zeggen we niet ‘koooopie’, maar ‘ko-pie’. De klemtoon ligt op de tweede lettergreep. Daarom krijgt het woord ook twee e’s in het meervoud. Dus niet kopiën, maar kopieën. Zoals je ziet krijgt de tweede e in het woord puntjes.
Jou, jouw, mijn en me
Twee fouten die heel erg vaak worden gemaakt, zijn fouten bij bezittelijke voornaamwoorden. Vooral bij ‘jou’ en ‘jouw en ‘mijn’ en ‘me’ gaat het vaak fout.
Bij woorden met ‘jou’ maken veel Nederlanders fouten omdat we het verschil niet kunnen horen. ‘Jou’ klinkt precies hetzelfde als ‘jouw’. Daarom is er een ezelsbruggetje bedacht: vervang ‘jou’ door ‘u’ en ‘uw’. Je zult niet zo snel vragen: ‘is het u verjaardag’? In je hoof weet je al dat dit fout is. Je vraagt wel: ‘is het uw verjaardag’? Zo weet je dat de laatste twee letters van ‘jouw’ dus een u en een w zijn.
Andersom werkt dat ook: ‘Ik heb goed naar u geluisterd’, dus: ‘Ik heb goed naar jou geluisterd.’ ‘Ik heb goed naar uw geluisterd’ klinkt al fout, dus is het nooit ‘Ik heb goed naar jouw geluisterd’.
Op het internet worden ‘mijn’ en ‘me’ vaak door elkaar gehaald. Helaas zijn hier geen ezelsbruggetjes voor, je zult uit je hoofd moeten leren dat het ‘mijn’ en m’n’ is. Je spreekt dus van ‘mijn zus’ of ‘m’n zus’, maar nooit van ‘me zus’.
Wanneer is ‘me’ dan wel goed? Als het gaat over jouzelf. ‘Ik geef me vandaag op voor de wedstrijd.’ Je kunt dit controleren door ‘mijn’, ‘mij’ of ‘mezelf’ voor ‘me’ in te vullen: ‘Ik geef mezelf vandaag op de voor de wedstrijd’ klinkt goed, maar ‘ik geef mijn vandaag op voor de wedstrijd’ niet. Het is simpeler dan je denkt!
Tweeklanken
In onze taal hebben we ook nog woorden met zogenaamde ‘tweeklanken’. Dat zijn klanken die je schrijft met twee verschillende klinkers. In welke volgorde je die klinkers schrijft, is heel belangrijk voor het woord.
Ou van Zout
Bij woorden met ‘ou’, zoals ‘zout’, kun je een zoutvaatje en een eitje tekenen. Maak de binnenkant van het ei rond, en de buitenkant van het zoutvaatje in een ‘u’ vorm. Zo weet je dat de ‘o’ en de ‘u’ na elkaar komen.
Au van Au!
Schrijf de letter ‘a’ eens op. De letter is dicht. Dan valt er iets bovenop de letter, waardoor hij open gaat aan de bovenkant en pijn heeft. Hij roept ‘au’. De a en de u komen dus naast elkaar.
Eu van Neus
Teken een neus van de zijkant. Schrijf de letter ‘n’ voor het begin van de neus, en de letters ‘eus’ erna. De e past precies in de vorm van de neus, dus die letter komt als eerste. Zo onthoud je dat na de ‘e’ de ‘u’ volgt.
Ie van Tien
Schrijf het getal ‘10’ op, en schrijf een i in de 1 en een e in de 0. In woorden met ‘ie’ schrijf je dus eerst de i en dan de e, net als bij ‘tien’.
Ui van Huis
Teken een groot huis met een schoorsteen. Zet de letter ‘h’ voor het huis en de ‘s’ achter het huis. De letter ‘u’ maak je net zo groot als het huis, de letter ‘i’ komt op de schoorsteen te staan. De ‘i’ komt dus na de ‘u’.
Oe van Poes
Teken een poes die rechtop staat. Eerst teken je de kop, dan het lijfje. Het lijfje moet helemaal rond zijn, als de letter ‘o’. Dan maak je er een ‘e’ aan vast. Zo onthoud je dat eerst de o en dan de e komt.
Ei van ei
Teken een ei die op zijn kant ligt. De letter ‘e’ past precies in de bocht van het ei. De letter ‘i’ komt daarna en steekt met het stipje boven het ei uit. De ‘i’ komt dus na de ‘e’.
IJ van IJs
Teken een ijsje met bolletjes. De ‘i’ en de ‘j’ komen in het hoorntje. De puntjes van de i en de j komen in de bolletjes, waardoor je een gezichtje krijgt. De letter ‘s’ staat naast het ijsje. Dus eerst de ‘i’ en de ‘j’, en daarna de s.
Door te oefenen met spelling, is de kans groter dat je een taal je eigen maakt. Zeker het oefenen met de Nederlandse taal is nuttig. Eén van de beste sites om spelling te oefenen is Spelling.nl.